e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stelen stelen: stièlen (Houthalen), jongeren  stēlən (Houthalen), ouderen  stiələn (Houthalen) stelen [ZND 25 (1937)], [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
stelling mortelezel: mǫrtǝlēzǝl (Houthalen) Doorgaans uit drie poten opgebouwde stellage waar de mortelbak tijdens het vullen op wordt geplaatst. De stelling wordt ook gebruikt bij het beladen van het steenbord. Zie ook afb. 23. Met de termen 'bok' of 'schraag' duidde men in Q 121 een houten schraag met uitstekende dwarsplanken aan. Op de planken werden op heuphoogte van de metselaar de mortel en de stenen gedeponeerd zodat deze zich niet te diep hoefde te bukken. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '(mortel)-', '(spijs)-' etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 45c; monogr.; div.] II-9
stelmechanismen aan de ploeg regelaar: rē.gǝlīǝr (Houthalen), veer: vīǝr (Houthalen) Aan een ploeg zijn verschillende mechanismen of onderdelen te onderscheiden, die dienen om de diepte en breedte van de voor, alsmede de stand van de werkende delen van de ploeg te regelen. Naar de benamingen hiervoor werd niet in het hele gebied ge√Ønformeerd. Mede daarom werden de betrokken gegevens in één lemma bijeengezet. De regelende onderdelen in kwestie zijn hieronder per soort nader toegelicht. Men vergelijke het vorige lemma. [N 11, 31.IV.d; N 11, 32b; N 11A, 93b + 98a + 98d; JG 1a; monogr.] I-1
stelpen van bloed stollen: stollen (Houthalen) Stelpen van bloed (struppen, stolpen, stoppen, stollen. [N 107 (2001)] III-1-2
stemmen stemmen: ps. omgespeld volgens Frings!  stømə (Houthalen) zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)] III-3-1
stempelen doppen: ps. omgespeld volgens Frings!  doͅpə (Houthalen) het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] III-3-1
stenen pot, keulse pot kroeg: kroeg (Houthalen), pot: pot (Houthalen) een stenen pot (hard gebakken, blauwgrijs) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stengel, steel stengel: stɛŋǝl (Houthalen) Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
sterven kapotgaan: kapotgaan (Houthalen), kǝpǫt˲guǝn (Houthalen), sterven: sterve (Houthalen), stɛrəvə (Houthalen) Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] I-11, III-2-2, III-4-2
sterven van een plant kapot gaan: kəpoͅt guən (Houthalen) sterven van een plant [N 38 (1971)] III-4-3