20474 |
van hoge afkomst |
van hoge afkomst:
van hoeg afkumst (L414p Houthalen)
|
van hoge afkomst; hij is - - - [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
19236 |
van katoen geven |
buzze geven, kemp,:
we zullen moten ketaien gièven (L414p Houthalen),
we zullen oes moge spooien (L414p Houthalen)
|
welke uitdrukkingen kent uw dialect om te zeggen dat we er kracht of drift moeten achter zetten om klaar te komen; sommige dialecten zeggen b.v. we zullen moeten katoen geven (of: hem katoen geven, of: van katoen geven), lament geven [ZND 41 (1943)]
III-1-4
|
34489 |
van veren wisselen |
rijzen:
ręi̯zǝ (L414p Houthalen),
ręi̯zǝn (L414p Houthalen)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
17824 |
vangen |
vangen:
vange (L414p Houthalen)
|
vangen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
22091 |
vangijzertje, vangklep aan duiventil |
spondetje:
sponneke (L414p Houthalen)
|
Hoe heet een van de daarbij scharnierende draden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18808 |
vanzelfsprekend |
natuurlijk:
da es natuurlijk (L414p Houthalen),
das nəty(3)̄rlək (L414p Houthalen)
|
Dat is natuurlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21254 |
varen |
varen:
oͅbə zi vaərən (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen)
|
op zee varen [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
24518 |
varen (alg.) |
vaan:
-
vaon (L414p Houthalen)
|
varen
III-4-3
|
34297 |
varken |
varken:
vɛ.rǝkǝ (L414p Houthalen)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34328 |
varken met een doorgezakte rug |
zaalrug:
zǭlrøx (L414p Houthalen)
|
[N 76, 19]
I-12
|