29814 |
vuurvaste stenen |
vuurvaste stenen:
vȳrvastǝ stī̄n (L414p Houthalen)
|
Stenen die bestand zijn tegen vuur. Zij worden onder meer gebruikt bij de bouw van ovens. Het woorddeel chamotte- in de woordtypen chamottestenen en chamottebrikken verwijst naar het mengsel van fijngemalen scherven dat bij dit soort stenen aan de klei wordt toegevoegd. [N 30, 54b; N 98, 160 add.]
II-8
|
25508 |
vuurvaste tegels |
vuurvaste stenen:
vȳrvastǝ stīn (L414p Houthalen),
vȳrvastǝ štęjn (L414p Houthalen)
|
De vuurvaste tegels waaruit de ovenvloer bestaat. [N 29, 4b; monogr.]
II-1
|
20126 |
waaks |
goede waker:
gōōie wāāker (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21589 |
wacht |
wacht:
ps. omgespeld volgens Frings!
waxt (L414p Houthalen)
|
de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21999 |
wachten op de geloste duiven |
loeren:
obbe dauve loere (L414p Houthalen)
|
Hoe zegt men: wachten op de geloste duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20440 |
wachthouden bij een dode |
bidden:
bèèe (L414p Houthalen),
waken:
waken (L414p Houthalen)
|
de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)] || wachthouden bij een dode [waken] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17952 |
waden |
baden:
bājən (L414p Houthalen)
|
waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20740 |
wafel |
wafel:
wáfəl (L414p Houthalen)
|
Wafel [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34562 |
wagen |
wagen:
wā.gǝ (L414p Houthalen)
|
Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.]
I-13
|
17943 |
waggelen |
stroffelen:
strofələn (L414p Houthalen),
waggelen:
wágələ (L414p Houthalen)
|
lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] || slingerend lopen [N 38 (1971)]
III-1-2
|