e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

Gevonden: 4881
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boter boter: bōtǝr (Houthalen), botter: botǝr (Houthalen) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
boterham boterham: boterham (Houthalen, ... ), bōtəram (Houthalen), bōtərəm (Houthalen), verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  boteram (Houthalen), boterham (Houthalen), dikke snee: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  dekke snee (Houthalen), snee: snee (Houthalen, ... ), verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  snee (Houthalen) boterham [ZND 32 (1939)], [ZND B2 (1940sq)] || Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] || hoe noemt men de met boter gesmeerde snee brood [ZND 48 (1954)] || Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)] III-2-3
boterham (kinderwoord) bam: bá.m (Houthalen), bommetje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9  bommeke (Houthalen), boo: bō. (Houthalen) Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] || Zijn er kinderwoorden voor boterham? [ZND 32 (1939)] III-2-3
boterham met kaas kaassnee: ki̯ɛsnē (Houthalen) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met vet vetsnee: veͅtsnē (Houthalen) Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham van wit en zwart brood brood en mik tegeneen: brytɛnmektēgənīən (Houthalen) Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterkuip boterschotel: bō.tǝrsxō.tǝl (Houthalen) Houten kuipje waarin de boeren de boter wassen. [JG 1c, 2c] I-11
botteriken botteriken: bǫtǝrekǝ (Houthalen) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bouclé bouclé: buklɛt (Houthalen) Losse kaardgaren mantel- en tapijtstof die hard aanvoelt (Van Dale, pag. 425). [N 62, 78; N 62, 98] II-7
bout van de asstroppen boulon: bǝloŋ (Houthalen) De bout waarmee de verschillende onderdelen van de asstroppen met elkaar verbonden worden. [JG, 1a] II-12