34258 |
boter |
boter:
bōtǝr (L414p Houthalen),
botter:
botǝr (L414p Houthalen)
|
Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I]
I-11
|
20637 |
boterham |
boterham:
boterham (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen),
bōtəram (L414p Houthalen),
bōtərəm (L414p Houthalen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
boteram (L414p Houthalen),
boterham (L414p Houthalen),
dikke snee:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
dekke snee (L414p Houthalen),
snee:
snee (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
snee (L414p Houthalen)
|
boterham [ZND 32 (1939)], [ZND B2 (1940sq)] || Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] || hoe noemt men de met boter gesmeerde snee brood [ZND 48 (1954)] || Zijn er andere namen van een boterham, die als platter beschouwd worden? [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
20713 |
boterham (kinderwoord) |
bam:
bá.m (L414p Houthalen),
bommetje:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
bommeke (L414p Houthalen),
boo:
bō. (L414p Houthalen)
|
Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] || Zijn er kinderwoorden voor boterham? [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
20716 |
boterham met kaas |
kaassnee:
ki̯ɛsnē (L414p Houthalen)
|
Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20715 |
boterham met vet |
vetsnee:
veͅtsnē (L414p Houthalen)
|
Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20754 |
boterham van wit en zwart brood |
brood en mik tegeneen:
brytɛnmektēgənīən (L414p Houthalen)
|
Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34248 |
boterkuip |
boterschotel:
bō.tǝrsxō.tǝl (L414p Houthalen)
|
Houten kuipje waarin de boeren de boter wassen. [JG 1c, 2c]
I-11
|
32948 |
botteriken |
botteriken:
bǫtǝrekǝ (L414p Houthalen)
|
De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.]
I-3
|
28747 |
bouclé |
bouclé:
buklɛt (L414p Houthalen)
|
Losse kaardgaren mantel- en tapijtstof die hard aanvoelt (Van Dale, pag. 425). [N 62, 78; N 62, 98]
II-7
|
32230 |
bout van de asstroppen |
boulon:
bǝloŋ (L414p Houthalen)
|
De bout waarmee de verschillende onderdelen van de asstroppen met elkaar verbonden worden. [JG, 1a]
II-12
|