e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

Gevonden: 4881
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidsmeisje bruidswicht: broudswicht (Houthalen) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar koppel: koppel (Houthalen) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidssluier voile: voil (Houthalen) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsstoet bruidsstoet: broudsstoet (Houthalen) de bruidsstoet [broeds-tsoch] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsvlucht bruidsvlucht: bruidsvlucht (Houthalen), paren: pārǝ (Houthalen) Vlucht die de jonge koningin of moer onderneemt om bevrucht te worden door één of meerdere darren die met haar meevliegen. Meestal vindt deze vlucht plaats tussen de vijfde en zevende dag na haar uitlopen. Hoog in de lucht vindt de bevruchting plaats. Slechts één periode in haar leven wordt de moer of koningin bevrucht. De ene dar die haar bevrucht, moet deze daad met de dood bekopen. De moer keert uit het luchtruim met het bevruchtingsteken, de bij de paring afgerukte mannelijke geslachtsdelen, in haar lijf naar haar woning terug. De werkbijen bijten die darrenoverblijfselen weg en na korte tijd kan de moer met haar enige taak, het eieren leggen, beginnen. [N 63, 58; Ge 37, 44] II-6
bruidszwerm bevruchtingszwerm: bevruchtingszwerm (Houthalen) Een volk dat meezwermt bij de bruidsvlucht van een jonge koningin. [N 63, 37a; N 63, 37b; N 63, 29d; N 63, 29c] II-6
bruiloft bruiloft: bru͂loft (Houthalen), 1a-m; 22, 29b;  broleft (Houthalen) bruiloft [ZND 01 (1922)] || de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] III-2-2
brullen brullen: brølǝ (Houthalen) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulse koe brul: brøl (Houthalen) Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b] I-11
brutaal astrant: hieje es astrant (Houthalen), hij es astrant (Houthalen) hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] III-3-1