23419 |
communiekleed |
communiekleed:
kemmunieklied (L414p Houthalen)
|
Het kleed, de doek daarover [communiekleed, communiedoek]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24029 |
communiepaar |
koppel:
koppel (L414p Houthalen)
|
Een tweetal bij de H. Communie, communiepaar [kómmelejoe-nspaar]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23904 |
communiepakje |
communiekostuumpje:
kemmuniekestuumeke (L414p Houthalen)
|
Het communiepakje voor jongens [kómmelejoeënsantsoch, kómmenetseermantoer]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24026 |
communieprentje |
communiebeeldje:
kemmuniebûlleke (L414p Houthalen)
|
Een prentje ter herinnering aan de eerste en aan de Plechtige H. Communie, uitgereikt door de pastoor, communieprentje [kómmelejoe-nsbild]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20747 |
communietaart |
feestgebak:
fistgəbák (L414p Houthalen)
|
Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
23664 |
completen |
te deum (lat.):
te deum (L414p Houthalen)
|
De completen, namiddagdienst die op hoogfeesten en/of aan het einde van aanbiddingsdagen in aansluiting op de vespers werd gehouden en die vaak gevolgd werd door de lof- en dankhymne "Te Deum laudamus". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23975 |
concubine |
bijzit:
bijzit (L414p Houthalen)
|
Een concubine, bijzit, bijwijf. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22005 |
constateren |
constateren:
constatere (L414p Houthalen)
|
het neerdrukken van een knop of hendel om de tijd op te tekenen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
30088 |
contrefort |
steunmuur:
stø̄nmūr (L414p Houthalen)
|
Vooruitspringende steunbeer of schraagpijler om het muurwerk te verstevigen en om eventuele druk van de tegengestelde kant, bijvoorbeeld veroorzaakt door de aanwezigheid van gewelven, weerstand te bieden. Zie ook afb. 31. In L 271 kende men steunberen die recht, schuin en trapsgewijze waren uitgevoerd. [N 31, 49; monogr.]
II-9
|
21996 |
convoyeur |
convoyeur (fr.):
convoyeur (L414p Houthalen)
|
de persoon die de duiven begeleidt naar de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|