20659 |
draad |
draad:
druǫǝt (L414p Houthalen),
drǭt (L414p Houthalen)
|
Samenhangend geheel van ineengedraaide vezels (van vlas, hennep, katoen, zijde of andere stof) tot een aanmerkelijke lengte dun uitgesponnen. Bij de antwoorden op de vraag naar draad of draad garen in de enquête van Schrijnen - Van Ginneken - Verbeeten (S) leest men nogal eens de opmerking dat ø̄draadø̄ ook van ijzer kan zijn, terwijl een ø̄draad garenø̄ vaam wordt genoemd. Daarom kunnen draad en vaam in eenzelfde plaats genoemd worden voor het begrip ø̄draadø̄. Het is ook duidelijk dat het algemeen Nederlandse draad het oudere vadem gaat verdringen. [N 62, 55b; N 62, 55a; L 1a-m; L 1u, 40; L 8, 29; L 17, 4; L A2, 304; L B1, 69; L B1, 76; Gi 1.IV, 26; Wi 5; S 27; monogr.]
II-7
|
18788 |
draad garen |
draad garen:
druoͅət gārə (L414p Houthalen),
garendraad:
gārəndruoͅt (L414p Houthalen)
|
draad garen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
31367 |
draad tappen |
draad tappen:
drǫat tapǝ (L414p Houthalen)
|
Met de hand met behulp van een tap inwendig schroefdraad aanbrengen. Zie ook de toelichting bij het lemma "tap". [N 64, 65e]
II-11
|
33982 |
draagriem |
licht:
lext (L414p Houthalen)
|
Riem die op het lagere middengedeelte van het schoftzadel wordt gelegd en die twee lussen bevat die de berries van de kar ophouden. [JG 1b, 1c, 2a, 2b; N 13, 70]
I-10
|
23865 |
draagriem van het kerkvaandel |
riem:
riem (L414p Houthalen)
|
De riem waarmee het vaandel gedragen wordt [vanehelp]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17856 |
draaien |
draaien:
drēən (L414p Houthalen),
drêən (L414p Houthalen)
|
draaien [ZND A2 (1940sq)]
III-1-2
|
34255 |
draaiende karnton |
rolvat:
rǫlvat (L414p Houthalen),
rǫlvāt (L414p Houthalen),
rǫlvǭt (L414p Houthalen)
|
De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.]
I-11
|
33727 |
draaihek |
gaard:
gūr (L414p Houthalen)
|
Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.]
I-8
|
24311 |
dracht, drachtig zijn |
vol:
vol (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
33873 |
drachtige merrie |
vol:
vǫ.l (L414p Houthalen)
|
De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a]
I-9
|