| 21313 |
eed |
eed:
it (L414p Houthalen)
|
een eed [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
| 24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
ikøͅrkə (L414p Houthalen)
|
eekhoorntje [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|
| 18116 |
eelt, eeltknobbel |
eelt:
eelt in zien haan (L414p Houthalen),
klieren:
klirə en zən hān (L414p Houthalen),
weer:
virə en zən hān (L414p Houthalen)
|
Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
| 23781 |
een askruisje halen |
kruisje halen:
kröske haolen (L414p Houthalen)
|
Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 28512 |
een baard maken |
baard maken:
bǭrt mākǝ (L414p Houthalen)
|
Het vormen van een tros bijen rond het vlieggat tegen de ingang en soms aan de randen van de vliegplank. Het is een voorteken tot zwermen. Een splitsing van het volk is op komst. Daarom gaan de werksters alvast bij duizenden rond het vlieggat hangen, poot-in-kaak. Ook tal van haalbijen sluiten zich bij de tros of baard aan, wachtend op het moment van uitzwermen. [N 63, 30a]
II-6
|
| 20145 |
een blauwtje lopen |
afgezegd:
aafgezeed (L414p Houthalen),
tegen de lamp gelopen:
tegen de lamp gelopen (L414p Houthalen)
|
Als een jongen door een meisje wordt afgewezen zegt men wel: hij heeft een blauwtje gelopen. Kent u voor dit feit in uw dialect een andere uitdrukking [N 115 (2003)]
III-2-2
|
| 20941 |
een boterham smeren |
smeren:
smi̯ēͅrṇ (L414p Houthalen)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
| 22484 |
een cadeau geven |
schenken:
sxeŋkən (L414p Houthalen)
|
Schenken. [ZND A1 (1940sq)]
III-3-2
|
| 21988 |
een duif bovenaan de deelnemerslijst zetten |
eerste inzet:
ierste inzet (L414p Houthalen)
|
een duif bovenaan die lijst zetten (om te suggereren dat ze de meeste kans maakt op een goede uitslag)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 21995 |
een duif op een kortere afstand laten vliegen |
doorsteken:
Opm. v.d. invuller: dit kent men nog hier.
doorgestoke (L414p Houthalen),
terugtrekken:
teruggetrokke (L414p Houthalen)
|
een duif op een kortere afstand laten vliegen dan voorheen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|