17639 |
bovendeel van de rug |
pokkel:
pōkkel (Q100p Houthem)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17618 |
bovenlip |
bovenlip:
baovelup (Q100p Houthem),
bovelup (Q100p Houthem)
|
bovenlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18953 |
braaf |
braaf:
braaf (Q100p Houthem)
|
braaf [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
31545 |
braam |
bramen:
brīǝ.mǝ(n) (Q100p Houthem)
|
Rubus fruticosus L. Het bekende moeilijk te verwijderen doornige gewas in wegbermen, aan bosranden en dergelijke met tot 3 meter lange gestekelde takken, die vaak boogvormig overhangen, en zwarte (onrijp: rode) samengestelde smakelijke vruchtjes. De gewone braam bloeit van mei tot juli met witte tot roze bloempjes. Ook in cultuur om de eetbare vruchten. De vraag in de enquête van J. Goossens is gesteld vanwege de braamtakken in verband met de vervaardiging van korven. Deze worden gemaakt van strowissen en de lange taaie braamtakken die van hun doornen zijn ontdaan. [JG 1a, 1b; A 13, 5b; RND 82; monogr.]
I-5
|
24501 |
braambes |
bramelen:
naam van de vrucht
broomel (Q100p Houthem, ...
Q100p Houthem)
|
braambes [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
33295 |
braambessen |
bramelen:
brō.mǝlǝ (Q100p Houthem)
|
Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c]
I-5
|
24132 |
braamsluiper |
enkele teut:
inkele täöt (Q100p Houthem)
|
braamsluiper (13 grauwbruin; graag in doornheggen; maakt doorzichtig sprietjesnest; zang begint met heel zacht muizegepiep en eindigt luider [juul-juul-juul-juul] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24474 |
braamstruik |
bramen:
briem (fr. mien) (Q100p Houthem),
naam van de struik
brièm (Q100p Houthem, ...
Q100p Houthem)
|
braam (struik) [Roukens 03 (1937)] || braamstruik [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
18034 |
braken |
kotsen:
kotse (Q100p Houthem),
overgeven:
euvergaeve (Q100p Houthem),
spijen:
sjpieje (Q100p Houthem)
|
overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18114 |
brandblaar |
brandblaar:
brandbloar (Q100p Houthem),
hitsblaar:
hitzbloar (Q100p Houthem)
|
Een brandblaar. [DC 14 (1946)]
III-1-2
|