e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
bramen braam:   bremen (Hechtel), brimǝ (Gellik, ... ), briǝmǝ (Achel, ... ), briɛmǝ (Kortessem), bryǝm (Vechmaal), brø.m (Koninksem), brømǝ (Kerniel), brø̜.mp (Borgloon, ... ), brāmǝ (Kerkhoven, ... ), brē.m (Kleine-Brogel, ... ), brē.mǝn ('S-Herenelderen, ... ), brēmǝn (Beringen, ... ), brēǝmǝ (Boorsem, ... ), bręi̯mǝ (Bilzen, ... ), bręmǝn (Eksel), brīǝ.mǝ(n) (As, ... ), brīǝm (Leut), brīǝmǝ (Bree, ... ), br˙īmǝn (Dilsen), braambes:   brēͅəmə (Zonhoven), bri:mə mv (Genk), brieëme (Beek), bròmme (mv.) (Echt/Gebroek), braamstruik  briee:m (Sibbe/IJzeren, ... ), struik, [Rubus]  bréem (Tongeren), zie ook ZND01 a-m (geen verzamelfiches)  bri‧əmə (Eupen), zie ook ZND01 u (geen verzamelfiches)  briəm (Eupen, ... ), brø.mp (Borgloon), braambessen:   brimǝ (Zutendaal), brēmǝn (Beverst), bręi̯mǝ (Munsterbilzen), braamstruik:   braam (Lottum, ... ), bram (Neer), bre:me (Tongeren, ... ), bree.ëm (Zonhoven), bree:m (Sittard, ... ), breem (Doenrade, ... ), breijm (Herten (bij Roermond)), breim (Born), brejəmə (Berg-aan-de-Maas), breme (Vlodrop), bremen (Riksingen), brējəmə (Nuth/Aalbeek), brēm (Herk-de-Stad), brēmə (Zichen-Zussen-Bolder), briaim (Echt/Gebroek), brieem (Heerlen, ... ), brieĕm (Noorbeek, ... ), briejəm (Schinnen), briem (Borgharen, ... ), briem (fr. mien) (Houthem), briemen (Loksbergen), brieêm (Tungelroy), brieëm (Altweert, ... ), brieëme (Elsloo, ... ), brieəm (Oirsbeek), briēm (Geulle), brieͅ.m (Hasselt), brijɛm (Schimmert, ... ), brim (Reppel), brièm (Maasbracht, ... ), brième (mv.) (Echt/Gebroek), brièèm (Valkenburg), briëm (Sint-Martens-Voeren), briəmə (Klimmen, ... ), briəmən (Hamont), brīēm (Montzen), brīəm (Nederweert, ... ), brjeèmen (mv.) (Uikhoven), brjìe-men (Neerharen), broom (Hasselt), bräme (Stein), brèēm (Genooi/Ohé, ... ), brémen (Mechelen-aan-de-Maas), bréèm (Buchten, ... ), brêéme (Neeritter), brøəm (Gutshoven, ... ), brùm (Stevensweert), (?)  brèm (Stein), (angelsaksisch preón, naald)  brièèm (Valkenburg), de tak  briem (Gronsveld), brème (mv.) (Maaseik), de tak additie bij vraag 101: de takken van de braamstruik  brieme (Gronsveld), doornige twijg van de braamstruik  brieëm (Tungelroy), mv. = meest gebruikt  bremen (Eigenbilzen), naam van de struik  brièm (Houthem, ... ), nav de zaaikorf  briə.mən (Achel), WBD/WLD  brāōm (Nieuwenhagen), brīēëm (Nieuwenhagen), WBD/WLD = struik die niet draagt  (briem) (Caberg), WBD\\WLD  brîêm (Amstenrade), WLD  braome (Thorn), brie͂me (Tungelroy), brîêm (Doenrade), zie ook ZND32  breem (Rosmeer), brieme (Amby), ± WLD  breem (Vlijtingen), dekwissen:   brējmǝ (Schimmert), doorn, stekel:   briême (Obbicht), kleine uitsteeksels op de broodkorst:   brǭmǝ (Helden), metalen tongetjes:   bruu̯ǝm (Belfeld, ... ), brø̜m (Maaseik), brām (Blerick, ... ), brāmǝ(n) (Lummen, ... ), brōmǝ(n) (Kermt, ... ), brōǝm (Mechelen), brǫm (Kwaadmechelen), brǫǝm (Neerharen), brǭm (Bree, ... ), brǭmǝ(n) (Baexem, ... ), brǭǝm (Zonhoven), wilde roos (hondsroos, enz.): -  brieme (Eijsden), verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  brieemen (Mechelen-aan-de-Maas), windroeden:   brēmǝ (Lummen) I-3, I-5, II-1, II-9, III-4-3