| 33346 |
brandmuur tussen woonhuis en stal |
brandgevel:
brant˲gēvǝl (Q100p Houthem)
|
De scheidingsmuur tussen het woongedeelte en de stallen van de boerderij. Doorgaans is dit de muur waartegen, aan de woonhuiskant, ook de schouw is aangebracht en die tot in de nok is opgetrokken. [N 5A, 22g en 32a; N 31, 41d; A 49, 6b]
I-6
|
| 24875 |
brandnetel |
brandnetel:
brand˱nētǝl (Q100p Houthem),
-
brandneetel (Q100p Houthem)
|
brandnetel (Urtica L.) [DC 13 (1945)] || Urtica L. Van dit zeer algemeen voorkomende onkruid bestaan er twee soorten: de grote brandnetel (Urtica dioica L.) en de kleine brandnetel (Urtica urens L.), die in praktijk eigenlijk niet van elkaar onderscheiden worden. De grote of groffe, die van 30 cm tot meer dan 2 m lang kan worden en hierbij afgebeeld is, groeit meer op stikstofrijke, vaak halfbeschaduwde vruchtbare gronden en stortplaatsen. De kleine of fijne -van 15 tot 60 cm hoog- meer op droge plaatsen, op bouwland en in moestuinen. Beide soorten hebben brandharen en grofgezaagde bladeren, die bij aanraking een brandend gevoel veroorzaken. De bloemen zien eruit als groenige trosjes, bij de grote tot enkele centimenters lang en hangend, en bloeien van juni, respectievelijk mei, tot de herfst. [A 13, 11; L 1, a-m; L 1u, 24; L 5, 15; L 15, 2; S 5; Gi 1, 14; monogr.; add. uit S 25; JG 1b]
I-5, III-4-3
|
| 33138 |
breeddorser |
schudder:
šø̜dǝr (Q100p Houthem)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
| 24475 |
brem |
ginster:
ginster (Q100p Houthem)
|
brem [Roukens 03 (1937)]
III-4-3
|
| 34504 |
broedende kip op eieren |
kloek:
kluk (Q100p Houthem)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|
| 18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q100p Houthem)
|
Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
| 24913 |
broekland, moeras |
moeras:
moeras (Q100p Houthem),
moras (Q100p Houthem)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
| 20335 |
broer |
broer:
broor (Q100p Houthem, ...
Q100p Houthem,
Q100p Houthem,
Q100p Houthem,
Q100p Houthem)
|
broeder [DC 05 (1937)] || broer [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
| 20160 |
broers en zusters (coll. niet gebruiken |
kinder:
kinger (Q100p Houthem)
|
zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05]
III-2-2
|
| 22586 |
bromtol |
bromtol:
bromtol (Q100p Houthem)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|