e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hulsberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tong van een schoen tong: tŏŏng (Hulsberg) een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)] III-1-3
toonbank toonbank: toe.anbank (Hulsberg) de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)] III-3-1
tornen uitroffelen: ūtrøfǝlǝ (Hulsberg) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
traag langzaam: langsaam (Hulsberg) niet snel reagerend; langzaam in het handelen [traag, lui] [N 85 (1981)] III-1-4
traag praten zeveren: zeivərə (Hulsberg) traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)] III-3-1
trant gang: gank (Hulsberg) gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)] III-1-2
trappelen trampelen: trampələ (Hulsberg) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)] III-1-2
trappelende bewegingen maken dabben: dabǝ (Hulsberg), trippelen: trepǝlǝ (Hulsberg) Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71] I-9
trein trein: trein (Hulsberg) een reeks spoorwagens die door een locomotief tegelijk worden voortgetrokken [trein, vapeur, avapeur] [N 90 (1982)] III-3-1
treiteren pijn doen: pien doon (Hulsberg), plagen: plaogə (Hulsberg) lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-1-4