20346 |
grootmoeder |
grootmoeder:
groitmoder (Q109p Hulsberg, ...
Q109p Hulsberg,
Q109p Hulsberg),
groitmooder (Q109p Hulsberg),
oma:
omaa (Q109p Hulsberg),
omoe:
omoe (Q109p Hulsberg)
|
grootmoeder [DC 05 (1937)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
20345 |
grootouders |
grootouders:
groitawwersj (Q109p Hulsberg)
|
grootouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20288 |
grootvader |
grootvader:
groitvader (Q109p Hulsberg, ...
Q109p Hulsberg,
Q109p Hulsberg,
Q109p Hulsberg),
opa:
oopaa (Q109p Hulsberg)
|
grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
howp (Q109p Hulsberg)
|
een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
de groite poets (Q109p Hulsberg),
poets:
de poets is gedaon (Q109p Hulsberg)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
22675 |
grote trom |
dikke trom:
dikə trom (Q109p Hulsberg)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
20495 |
gulzig |
gulzig:
gölzig (Q109p Hulsberg)
|
gulzig; Hoe noemt U: Snel en onmatig in het verorberen van voedsel of drank; schrokachtig (gulzig, gruizig, vratig, slokachtig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25142 |
guur, kil en schraal weer |
guur (weer):
gūūr (Q109p Hulsberg),
kil (weer):
kil (Q109p Hulsberg)
|
nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || snijdend, droog en onaangenaam koud, gezegd van het weer [guur, onguur, stuurs] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34471 |
haan |
haan:
hān (Q109p Hulsberg),
hānǝ (Q109p Hulsberg),
haantje:
hē̜nkǝ (Q109p Hulsberg)
|
Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
18404 |
haarcrème |
haarvet:
haorvét (Q109p Hulsberg)
|
crème die bij de verzorging van het haar gebruikt wordt [pommade] [N 86 (1981)]
III-1-3
|