17797 |
kort geknipt haar |
stoppeltjes:
stuupəlkəs (Q109p Hulsberg)
|
overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
21550 |
kostschool |
kostschool:
kos-sjoeəl (Q109p Hulsberg)
|
een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25168 |
koud, mistig en somber weer |
het dampt:
(= het is mistig).
hət dampt (Q109p Hulsberg),
mistig (weer):
mistig (Q109p Hulsberg),
mistig wéér (Q109p Hulsberg)
|
mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18195 |
kous: algemeen |
hoos:
Die haos is gans rechs, ze hèt gein minderingen in ’t bein (Q109p Hulsberg),
haos (Q109p Hulsberg),
’t bein van die haos is te kort (Q109p Hulsberg)
|
Die kous is helemaal recht, er zitten geen minderingen in het been. [DC 14A (1946)] || Het been van die kous is te kort. [DC 14A (1946)] || Hoe noemt men de kous (de lange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
19231 |
kouwe drukte |
bohei (rh.):
behe.j (Q109p Hulsberg)
|
drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20146 |
kraamverzorgster |
zuster:
zuster (Q109p Hulsberg)
|
kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
33896 |
krampig |
krampentrekker:
krampǝtrękǝr (Q109p Hulsberg)
|
Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c]
I-9
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gəzét (Q109p Hulsberg)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
kratsen:
kratsə (Q109p Hulsberg)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18224 |
kreukel |
kreukel:
krèùkəl (Q109p Hulsberg)
|
ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|