17558 |
lenig |
zwak:
zschwaak (Q109p Hulsberg)
|
Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)]
III-1-1
|
18955 |
lepe, doortrapte kerel |
gladjanus:
glatjanəs (Q109p Hulsberg)
|
een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21748 |
leraar |
leraar:
leeraar (Q109p Hulsberg)
|
een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19125 |
leugen |
leugen:
leugə (Q109p Hulsberg)
|
een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
léévərwōōsj (Q109p Hulsberg)
|
leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
kregelig:
kregəlig (Q109p Hulsberg)
|
spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19085 |
liegen |
liegen:
lēēgə (Q109p Hulsberg, ...
Q109p Hulsberg)
|
bewust onwaarheden vertellen [leugen, liegen, leugenen, floersen, gekken] [N 85 (1981)] || onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20464 |
lijkbidder |
lijkbidder:
lijkbidder (Q109p Hulsberg)
|
lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
22329 |
lijn waar het spel begint |
schraam:
sjrø͂ͅm (Q109p Hulsberg)
|
De lijn waar bepaalde spelen beginnen [meet, mark, schreef, schram, erke, aanbrak, ambrok, lambrak, doodmeet]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20492 |
likken |
lekken:
lèkkə (Q109p Hulsberg)
|
likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|