20676 |
room |
room:
roum (L320p Hunsel)
|
room [SGV (1914)]
III-2-3
|
20084 |
roos (rosa) |
roos:
roeas (L320p Hunsel),
ruəzən (L320p Hunsel)
|
roos [SGV (1914)] || rozen [RND]
III-2-1
|
20537 |
roosteren |
roosteren:
rûûsterə (L320p Hunsel)
|
roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21330 |
royaal |
gul:
göl (L320p Hunsel),
royaal (<fr.):
rieaal (L320p Hunsel)
|
gul [SGV (1914)] || royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
24524 |
rozenbottel |
hanenkul:
haneköl (L320p Hunsel)
|
rozenbottel [SGV (1914)]
III-4-3
|
17767 |
rug |
rug:
rök (L320p Hunsel),
rük (L320p Hunsel)
|
rug [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
33989 |
rugnet |
rugnet:
rø̜knęt (L320p Hunsel)
|
Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c]
I-10
|
17737 |
ruiken |
ruiken:
ruuken (L320p Hunsel)
|
ruiken [DC 53 (1978)]
III-1-1
|
33750 |
ruin |
ruin:
ryn (L320p Hunsel)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
ruiten:
roetenhoast (L320p Hunsel)
|
Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|