18303 |
schoenen (mv.) |
schoenen (mv.):
sjoon (L320p Hunsel),
vaarsjoon=hoge lièg sjoon=lage
sjoon (L320p Hunsel)
|
Hoe noemt men de schoenen? Maakt men verschil tusschen hooge en lage schoenen? [DC 09 (1940)] || schoenen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
17964 |
schokschouderen |
de schouders optrekken:
de sjouwer optrèkke (L320p Hunsel)
|
schokschouderen [SGV (1914)]
III-1-2
|
22371 |
schommel |
jok:
jok(-əl) (L320p Hunsel),
jók (L320p Hunsel),
[oudere benaming]
joek (L320p Hunsel),
zwok:
zwoek (L320p Hunsel)
|
Hoe noemt men het hier afgebeelde kinderspeelgoed, bestaande uit een touw dat, aan een balk of een boom tak gebonden, in een bocht naar beneden hangt, waarin kinderen graag heen en weer zweven? [DC 19 (1951)] || Noemde men dit speelgoed vroeger misschien met een andere naam? Zo ja, met welke? [DC 19 (1951)] || schommel [SGV (1914)] || Schommel.
III-3-2
|
21277 |
school |
school:
šu.əl (L320p Hunsel)
|
school [RND]
III-3-1
|
21286 |
schoolkinderen |
schoolwichten:
ṣu.əlwixtər (L320p Hunsel)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
21366 |
schoolopziener |
schoolopziener:
sjoealopzeener (L320p Hunsel)
|
schoolopziener [SGV (1914)]
III-3-1
|
20354 |
schoondochter |
schoondochter:
schoeëndochter (L320p Hunsel)
|
schoondochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20352 |
schoonmoeder |
schoonmoeder:
schoeënmoder (L320p Hunsel)
|
schoonmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20351 |
schoonouders |
schoonouders:
schoeënoajers (L320p Hunsel)
|
schoonouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20150 |
schoonvader |
schoonvader:
schoeënvader (L320p Hunsel)
|
schoonvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|