17650 |
achterwerk |
kont:
kòntj (L320p Hunsel),
vot:
vot (L320p Hunsel)
|
Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17781 |
adem |
adem:
oam (L320p Hunsel)
|
adem [SGV (1914)]
III-1-1
|
17685 |
ademen |
asemen:
oaseme (L320p Hunsel)
|
ademen [SGV (1914)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
oar (L320p Hunsel),
oare (L320p Hunsel)
|
ader [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)]
III-1-1
|
19803 |
afdak |
afdak:
aafdaak (L320p Hunsel)
|
afdak [SGV (1914)]
III-2-1
|
34247 |
afgeroomde melk |
foetsjmelk:
futšmølk (L320p Hunsel),
ondermelk:
oŋǝrmɛlk (L320p Hunsel)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
24920 |
afkalven |
afbrokkelen:
(aaf)brokkələ (L320p Hunsel)
|
afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20528 |
afkoken |
kort:
kòrt (L320p Hunsel)
|
Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20473 |
afkomst |
afkomst:
aafkòmst (L320p Hunsel)
|
afkomst [N 87 (1981)]
III-2-2
|
19872 |
afrikaantje |
afrikaantje:
-
afrikaantjes (L320p Hunsel)
|
Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [DC 54 (1979)]
III-2-1
|