e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

Gevonden: 1928
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dronkaard zatlap: zaatlap (Hunsel) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken zat: zaat (Hunsel) zat [SGV (1914)] III-2-3
droog blijven droog blijven: drûuch blieve (Hunsel) droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droog weer droog: drûûch (Hunsel) droog [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek handdoek: hantjdōk (Hunsel) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] III-2-1
droogrek tuitenrek: tø̜i̯tǝrɛk (Hunsel) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11
drop klits: klits (Hunsel) drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3
dropwater pekwater: pèèkwatər (Hunsel) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3
druilerig en koud weer kwakkelachtig (weer): kwekkelechtig wêr (Hunsel), nat (weer): eine nate zomer (Hunsel, ... ), naat (Hunsel, ... ), náát (Hunsel), regenachtig (weer): rèèngəlèchtich (Hunsel, ... ) nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || wak weer [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen druppen: dröppe (Hunsel), hê dropdje (oet) van de rengel (Hunsel, ... ), hê dröptj (oet) van de rengel (Hunsel, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4