e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

Gevonden: 1928
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duwen duwen: doewe (Hunsel), düüjə (Hunsel) duwen [RND], [SGV (1914)] III-1-2
dwarsdrijven dwarsdrijven: dwêsdrieve (Hunsel), warsdrijven: wêsdrieve (Hunsel) dwarsdrijven [SGV (1914)] III-1-4
dwarsdrijver dwarsdrijver: dwêsdriever (Hunsel), warsdrijver: wêsdriever (Hunsel) dwarsdrijver [SGV (1914)] III-1-4
dweil dweil: dweͅi̯l (Hunsel) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dweilen dweilen: dweͅi̯lə (Hunsel) stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
dwingen dwingen: gedwónge (Hunsel) nopen [SGV (1914)] III-1-4
echtgenoot man: man (Hunsel, ... ), mens: mins (Hunsel) (man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] III-2-2
eed eed: eid (Hunsel) eed [SGV (1914)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: eikheurke (Hunsel), einkø͂ͅrke (Hunsel), inkkeurke (Hunsel) eekhoorn [DC 07 (1939)], [Roukens 03 (1937)] || eekhorentje [SGV (1914)] III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zweel (Hunsel) eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] III-1-2