e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

Gevonden: 1928
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jeneverbes wacholderhout: wachelderhout (Hunsel) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
jicht gicht: gicht (Hunsel) jicht [SGV (1914)] III-1-2
joden joden: jōēde (Hunsel) joden [SGV (1914)] III-3-3
joelen spektakelen: Van Dale: spektakel (<Fr.), 2. luidruchtig optreden; -3. lawaai...  spektakele (Hunsel) roezemoezen [SGV (1914)] III-3-1
jong (bn.) jong: ⁄t wècht is noag jonk (Hunsel) jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)] III-2-2
jong van een dier jong: joŋk (Hunsel), jónk (Hunsel), jönk (Hunsel), jø̜ŋk (Hunsel) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] || jong (ve dier) [SGV (1914)] I-11, III-4-2
jong varken bag: bak (Hunsel), baggen (mv.): bage (Hunsel) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans gansje: gø̜skǝ (Hunsel) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit geitje: gęi̯tjǝ (Hunsel) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kip pul: pø̜l (Hunsel) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12