e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

Gevonden: 1928
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laster laster: lester (Hunsel) laster [SGV (1914)] III-1-4
lastig (werken) lastig: lestig (Hunsel) lastig [SGV (1914)] III-1-4
laten laten: loate (Hunsel) laten [SGV (1914)] III-1-2
lauw weer laf (weer): laf (Hunsel) loommakend, gezegd van het weer [lui] [N 81 (1980)] III-4-4
lawaai maken laweit maken: (e: toonloos uitspreken).  lewejd make (Hunsel) lawaai maken [SGV (1914)] III-4-4
lawaai, herrie laweit: lewejd (Hunsel) lawaai [SGV (1914)] III-4-4
lebmaag lebmaag: lɛb˱māx (Hunsel) De vierde of eigenlijke maag van de koe, de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant. Via de lebmaag gaat het voedsel in de darmen over. [N 28, 84; A 9, 11d] I-11
leeg, niets bevattend uit: oet (Hunsel) leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)] III-4-4
leegloper leegloper: leegluiper (Hunsel) leeglooper [SGV (1914)] III-1-4
leep, doortrapt leep: leep (Hunsel) leep [SGV (1914)] III-1-4