e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mijt mijt: miêt (Hushoven) mijt III-4-2
mist, nevel (alg.) mot: moêt (Hushoven), (zonder onderscheid)  moeët (Hushoven), nevel: Opm. is minder dichte mist dan moêt.  naevel (Hushoven) mist en nevel [DC 27 (1955)] || mist, nevel III-4-4
misten, nevelig zijn dompen: doômpe (Hushoven) misten III-4-4
moeder mam: mam (Hushoven, ... ), moe: moe (Hushoven), moeder: moder (Hushoven), mooder (Hushoven, ... ), moôder (Hushoven), mōder (Hushoven), zn mooder ès aod  mooder (Hushoven), moeke: moeke (Hushoven) (moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)] || moeder: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] || moeder; ik ga met mijn moeder naar de markt; volw. [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || moeder; ik ga met moeder naar de markt; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] III-2-2
moederkruid knoopjes: knuipkes (Hushoven) moederkruid III-4-3
moedig (zijn) kloek: klook (Hushoven) moedig III-1-4
moeite moeite: meute (Hushoven), moote (Hushoven), mote (Hushoven), moôte (Hushoven) moeite || moeite; hij geeft zich moeite [DC 03 (1934)] III-1-4
moer moer: moor (Hushoven), moôr (Hushoven), moerkonijn: moorknien (Hushoven) konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)] III-2-1
moeras moeras: muras (Hushoven) Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
moerassig zompig: zômpig (Hushoven) moerassig III-4-4