e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stamppot met stokvis pratmoes: pratmoos (Hushoven) stamppot van stokvis met aardappelen, gestoofde groenten en aardappelmoes III-2-3
steeg, steegje steeg, steegje: steegske (Hushoven) steegje; Hoe noemt men een smal - tussen de huizen? [DC 31 (1959)] III-3-1
steel steel: stīǝl (Hushoven) Het doorgaans houten deel van de zweep dat de voerman in de hand houdt en waaraan het zweepsnoer (cf. lemma Snoer) bevestigd is. [N 13, 95a; monogr.] I-10
steen voor de inmaakpot moeskei: mōskeͅi̯ (Hushoven), moessteen: mōssteͅi̯.n (Hushoven) zware kei; de moosstein werd op het losse deksel van het zuurkoolvat gelegd om een constante druk op de zuurkool te krijgen III-2-1
steenbakkerij steenoven: stęj.nuǝvǝ (Hushoven) Algemene benaming voor de plaats waar of de fabriek waarin bakstenen vervaardigd worden. Een aantal opgaven is mogelijk specifiek van toepassing op de oven waarin het bakproces van de kleiprodukten plaatsvindt. [N 98, 1; monogr.; N 30, 52c add.] II-8
steenkool kolen: koole (Hushoven) kolen [DC 35 (1963)] III-2-1
steenuil steenuil: steînuul (Hushoven) steenuil III-4-1
stelmechanismen aan de ploeg versteller: vǝrstęlǝr (Hushoven) Aan een ploeg zijn verschillende mechanismen of onderdelen te onderscheiden, die dienen om de diepte en breedte van de voor, alsmede de stand van de werkende delen van de ploeg te regelen. Naar de benamingen hiervoor werd niet in het hele gebied ge√Ønformeerd. Mede daarom werden de betrokken gegevens in één lemma bijeengezet. De regelende onderdelen in kwestie zijn hieronder per soort nader toegelicht. Men vergelijke het vorige lemma. [N 11, 31.IV.d; N 11, 32b; N 11A, 93b + 98a + 98d; JG 1a; monogr.] I-1
stenen omheining schutting: sxøͅteŋ (Hushoven) schutting III-2-1
sterven afpikken: aafpikke (Hushoven), sterven: stêrreve (Hushoven) doodgaan, iets opgeven || sterven III-2-2