e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
thuis aan huis: ān hū.s (Hushoven, ... ), thuis: tū.s (Hushoven) thuis III-2-1
tieretein tieretein: tērtɛj (Hushoven) Geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag (Van Dale, pag. 2912). [N 62, 98; N 62, 93a; N 62, 97; MW; monogr.] II-7
timmeren timmeren: tømǝrǝ (Hushoven) De algemene benaming voor alle werkzaamheden die verband houden met het timmermansvak. [N 55, 169; A 35, 21; L monogr.; monogr.] II-12
tjiftjaf ovenmannetje: oeëvemen’ke (Hushoven) tjiftjaf III-4-1
toegang tot akker doorvaart: dūrvārt (Hushoven) [N 11, 8] I-8
toilet boutkeet: boͅu̯tkīt (Hushoven), huisje: hy(3)̄skə (Hushoven), ty(3)̄skə (Hushoven), schijthuis: sxī.thū.s (Hushoven) toilet, w.c. || w.c., toilet III-2-1
tomaat tomaat: temaat’ (Hushoven) tomaat I-7
tong tong: tòng (Hushoven) tong [DC 01 (1931)] III-1-1
torenvalk smelleken: smaelke (Hushoven) torenvalk III-4-1
tornen lossnijden: losšni-jǝ (Hushoven) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7