e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hushoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvieërdig (Hushoven) rechtvaardig III-1-4
reepje overschietend gras te breed pakken: tǝ bręi̯t pakǝ (Hushoven) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
regen (alg.) regen: raengel (Hushoven), (zo wordt het ook genoemd).  raegen (Hushoven) regen III-4-4
regenen (alg.) regenen: raegene (Hushoven), raengele (Hushoven) regenen III-4-4
regenworm pierik: peerik (Hushoven, ... ), worm: wôrrem (Hushoven) pier, regenworm || regenworm [DC 40 (1965)] || worm III-4-2
rek horretje: hoͅrtjə (Hushoven) rek III-2-1
reseda rose dgypte (fr.): reziep (Hushoven), roeëzegips (Hushoven, ... ) reseda || roosje van Egypte, de vrucht I-7, III-4-3
restant insecten bramelenmeeuwis: braomele-mieëwes (Hushoven), reemol: insect  rieëmôl (Hushoven) insect op braambessen || veenmol III-4-2
restant vissen katvis: katvés (Hushoven), meerkor: maêrkor (Hushoven), snoek: snook (Hushoven) meerval || meerval, kleine || snoek III-4-2
restant vogels honingdrijvertje: vogel  hoeëningdriêverke (Hushoven), kraker: tafeleend (46 grijs; met bruine kop; zwarte borst; alleen op trek en s winters  kraaker (Hushoven), vloeien: van mussen of kippen  vluuëje (Hushoven) honingzuiger || tafeleend || wentelen in het stof III-4-1