26146 |
einde, wiek |
roede:
rōj (L289a Hushoven)
|
Elk van de vier hekwerken die vroeger gemonteerd werden op een dunne balk die aan de twee borsten werden vastgemaakt. Het woordtype roede, eigenlijk de balk waarop het hekken bevestigd wordt, wordt in een groot aantal plaatsen -totum pro parte- ook voor de gehele wiek gebruikt. Zie ook afb. 34 en de toelichting bij het lemma ɛroedeɛ.' [N O, 1g; Sche 28; A 42A, 62; A 42A, 63; monogr.; N O, 6b; N O, 6c]
II-3
|
32734 |
eindvoor in het midden |
middelste voor:
medǝlstǝ [voor] (L289a Hushoven)
|
De middenvoor is de laatste voor van een akker die men (met een enkele ploeg) uiteengeploegd heeft: de gemeenschappelijke eindvoor van de buitenwaarts geploegde akkerhelften. Een soortgelijke voor ontstaat ook tussen de delen van een op panden te ploegen akker. Naar gelang de omstandigheden ploegt men ofwel een brede of een diepe middenvoor, die als watervoor kan dienen, ofwel een smalle of een ondiepe voor, die desgewenst nog wordt dichtgesleept. Men zie ook het lemma de laatte voor ploegen onder A. Doorgaans heeft met name de niet-specifieke term voor alleen in dat verband de betekenis "middenvoor". [N 11, 55; N 11A, 121d; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
24142 |
ekster |
egerst:
aegerst (L289a Hushoven, ...
L289a Hushoven)
|
ekster || Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
28846 |
elastiek |
elastiek:
stik (L289a Hushoven)
|
Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.]
II-7
|
18829 |
ellende (lijden) |
leed:
leît (L289a Hushoven)
|
leed, ellende
III-1-4
|
19686 |
emmer |
emmer:
eͅi̯.mər (L289a Hushoven),
ømər (L289a Hushoven, ...
L289a Hushoven)
|
emmer || emmer van hout [DC 15 (1947)] || emmer van zink of email [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
24313 |
engerling, larve van de meikever |
spekworm:
spekwôrrem (L289a Hushoven)
|
meikeverlarve
III-4-2
|
17775 |
enkel |
enkel:
inkel (L289a Hushoven)
|
enkel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
33610 |
erf |
erf:
ɛrəf (L289a Hushoven),
hof:
hō.f (L289a Hushoven)
|
I-7
|
24971 |
ergens, hier of daar |
ergens:
ps. blz. 21 van deel 2 (N-W).
êrreges (L289a Hushoven),
evers:
Verouderd BO.
aevers (L289a Hushoven)
|
ergens, hier of daar
III-4-4
|