24327 |
daas (tabanidae) |
praam:
WLD
pr‧ām (v.) (Q203b Ingber)
|
Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
20895 |
dadel |
dadel:
d‧ādəl (Q203b Ingber)
|
De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
24898 |
dageraad |
krieken:
krieken (Q203b Ingber),
s morgens:
s⁄murges (Q203b Ingber)
|
het aanbreken van de dag [lamieren, krieken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25319 |
dagwerk, maat van 4000 m2 |
morgen:
murge (Q203b Ingber)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 4000 vierkante meter [gemet, dagwerk] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24915 |
dal, vallei |
dal:
dĕl (Q203b Ingber),
o.
dāl (Q203b Ingber),
kuil:
m.
kul (Q203b Ingber),
laagte:
ligde (Q203b Ingber)
|
dal, vallei, stuk land dat gelegen is tussen meerdere heuvels of bergen [del] [N 81 (1980)] || laagte, slenk, stuk land dat gelegen is tussen twee heuvels [diepte, zonk, zink, put, kwacht, zomp, zak, slaai] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21172 |
dam |
dam:
dam (Q203b Ingber)
|
de in en dwars over een water opgeworpen wal die dient om het water te keren, de stroom te leiden of te verdelen (dam, menuët) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17702 |
darm |
darm:
dèrəm (Q203b Ingber)
|
darm [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
22389 |
de kaarten couperen |
afheven:
afheive (Q203b Ingber),
heven:
heive (Q203b Ingber)
|
Een aantal kaarten van de stapel afnemen voordat ze gedeeld worden, zodat de nieuwe bovenste kaart in ieder geval onbekend is [couperen, heffen, afheffen, afkappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22390 |
de kaarten ronddelen |
geven:
geive (Q203b Ingber)
|
De kaarten ronddelen [delen, geven, hangen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22387 |
de kaarten schudden |
mengelen:
mingelen (Q203b Ingber)
|
Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|