20252 |
in verwachting zijn |
groot gaan:
dii̯ gē.t gruət (Q203b Ingber)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
21856 |
in voorraad |
voorradig:
veuraodig (Q203b Ingber)
|
in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18037 |
indigestie (hebben) |
maag van streek:
dər māch va štri.ək (Q203b Ingber)
|
Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (muik, overetendheid). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17982 |
ingebeelde ziekte |
ingebeelde krankheid:
ēͅ.gəbēldə kra.ŋkhē.t (Q203b Ingber)
|
Ingebeelde ziekte (niebekonter, iepreponder, hype). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24960 |
inham |
inham:
inham (Q203b Ingber)
|
inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22448 |
inkopen doen voor sinterklaas |
gelden:
gelle vur sinterklaos (Q203b Ingber)
|
Inkopen doen voor St. Nicolaas (6 december) [kloteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22328 |
inzet bij het spel |
pot:
pot (Q203b Ingber)
|
Het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17593 |
iris |
oogappel:
ōcha.pəl (Q203b Ingber)
|
Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21851 |
jaarmarkt |
jaarmarkt:
jaarmarkt (Q203b Ingber)
|
de markt die elk jaar op een vaste tijd wordt gehouden [foor, jaarmarkt] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20548 |
jam |
jam:
žɛm (Q203b Ingber)
|
jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|