18172 |
kleed |
kleed:
t klèèd (Q203b Ingber)
|
... de kleren (het kleed) ... - bedoeld wordt de vrouwenkleding [DC 03 (1934)]
III-1-3
|
25009 |
klein in zijn soort |
geneuk:
geneuk (Q203b Ingber)
|
iets dat klein is in zijn soort [piepeling, ruigte, geneuk] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
25159 |
klein wolkje |
klein wolkje:
ē klèèe wŭlkske (Q203b Ingber),
schaapjeswolk:
v.
šø͂ͅpkəswolək (Q203b Ingber)
|
klein wolkje [oliester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24450 |
kleinste dier van het nest |
moltergeschraap:
WLD; nav broodtrog
m‧oͅltərgəšra.p (o.) (Q203b Ingber)
|
Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)]
III-4-2
|
22377 |
kleppers |
kleppers:
klepper (Q203b Ingber)
|
Elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18065 |
klierziekte |
gezwollen klieren:
gəžwoͅlə klērə (Q203b Ingber)
|
Klierziekte die gezwellen in de hals veroorzaakt (koningszeer, sinte markoen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17893 |
klieven |
scheiden:
šeͅ.i̯ə (Q203b Ingber),
splijten:
šplī.tə (Q203b Ingber)
|
klieven: Vaneen scheiden (klieven, kloven). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24581 |
klimop |
wintergroen:
we.ntərgr‧ø̄n o. (Q203b Ingber)
|
De altijdgroene heester die zich door middel van wortels aan de omringende voorwerpen hecht (klimop, veil, klim, ifte, eiloof, klimmerkruid, lier). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17736 |
klinken |
schreeuwen:
šriəwə (Q203b Ingber)
|
klinken: Een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawetteren). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18230 |
klomp |
blok:
(zonder riem).
blok (Q203b Ingber),
klomp:
klo.mp (Q203b Ingber),
(met riem).
klomp (Q203b Ingber),
m.
klo.mp (Q203b Ingber)
|
In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || schoeisel bestaande uit een uitgehold stuk hout, houten schoen [klomp, kloon, blok, holsblok, klopper, lolleblok, sabot] [N 86 (1981)]
II-12, III-1-3
|