21532 |
besteken |
cadeau (fr.) geven:
cado gève (Q203b Ingber),
cadeau (fr.) krijgen:
cado krĕge (Q203b Ingber),
cado kriege (Q203b Ingber)
|
kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21861 |
bestellen |
bestellen:
bestellen (Q203b Ingber)
|
opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25105 |
bestendig weer |
vast (weer):
e vas wèèr (Q203b Ingber),
o.
vas weͅər (Q203b Ingber)
|
lucht die vast, bestendig weer betekent [hooilucht, vaste lucht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25106 |
betrekken (lucht) |
... maar het duurt niet lang:
mē et doeēt neet lang dan kumt ⁄n schoel (Q203b Ingber),
betrekken:
de lucht betrekt.
də lox bətreͅk (Q203b Ingber)
|
eerst helder zijn, maar daarna dreigen te gaan regenen, gezegd van het weer [zich berouwen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18157 |
betten van een wonde |
baden:
bii̯ə (Q203b Ingber)
|
lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20180 |
bevallen |
een kind krijgen:
ə ke.ŋk krigə (Q203b Ingber)
|
Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
voerij:
[voerij] (Q203b Ingber)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
18009 |
bezwijming |
flauwte:
floͅutə (Q203b Ingber)
|
Bezwijming: flauwte, onmacht (kwalijkte, kwalijkvaart, zwijm, zwijmel). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21804 |
bijleggen |
bijleggen:
bielegke (Q203b Ingber)
|
Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21156 |
bijweg |
zijweg:
(= zijweg).
zeieweèg (Q203b Ingber)
|
een weg die niet de hoofdverbinding vormt (bijweg, remel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|