20287 |
speen |
lots:
de lotsch (Q096b Itteren)
|
speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22327 |
spelletje |
potje:
putsche (Q096b Itteren)
|
Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22637 |
spelletjes met eieren |
schilderen:
schilderen (Q096b Itteren)
|
Spelletjes met eieren met Pasen. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20165 |
spenen |
verspenen:
verspeene (Q096b Itteren)
|
spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
24247 |
sperwer |
sperwer:
spellever (Q096b Itteren)
|
sperwer [DC 42b (1967)]
III-4-1
|
33513 |
sperziebonen |
boterbonen:
WLD
boter bôêne (Q096b Itteren),
struikbonen:
WLD
strôek.bôêne (Q096b Itteren)
|
De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)]
I-7
|
20535 |
spetteren |
sissen:
sissu (Q096b Itteren)
|
sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22401 |
spiertje trekken |
spiertje trekken:
spirke trekke (Q096b Itteren)
|
Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18202 |
spijkerbroek |
spijkerbroek:
spijkerbrook (Q096b Itteren)
|
Spijkerbroek (jeans). Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)]
III-1-3
|
18203 |
spijkerjas |
spijkerjasje:
spijkerjeske (Q096b Itteren)
|
Spijkerjasje. Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)]
III-1-3
|