e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spijkerpak spijkerpak: spijkerpak (Itteren) Spijkerpak. Hoe noemt de dialectsprekende jeugd in de plaats waarvoor u het dialekt optekent dit? [DC 58 (1983)] III-1-3
spint, zachte houtlaag onder de schors spint: WLD  spint (Itteren) De jonge zachte houtlaag onder de schors (spint, bast). [N 82 (1981)] III-4-3
spitse eind van een ei kop: kop (Itteren) Het spitse eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)] III-3-2
spitskool spitskool: WLD  sjpitskūul (Itteren) De koolsoort met puntig toelopende kroppen; spitskool (spitskool, suikertop, kegel). [N 82 (1981)] I-7
spitsmuis spitsmuis: WLD  spitsmōēs (Itteren), spitsmuisje: WLD  spitsmeuske (Itteren) Hoe noemt u het insektenetend diertje, veel op een muis lijkend, met spitse kop, dunne poten en een vrij lange staart (spitsmuis, dol, aardbol) [N 83 (1981)] III-4-2
spitsroeden lopen door de kardoes gaan: door de kardoesch goon (Itteren) Tussen twee rijen mensen lopen die een stok hebben en daarmee slaan [door de cordons lopen, door de kardouzen moeten, spitsroeden lopen, spitskar]. [N 88 (1982)] III-3-2
splitsing van de stam gaffel: WLD  gàffel (Itteren), vork: WLD  vörik (Itteren) Het deel van de boom waar de stam zich in tweeën splitst (gaffel, mik, vork). [N 82 (1981)] III-4-3
spreeuw spreeuw: sprieuf (Itteren) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] III-4-1
spreken, praten praten: praote (Itteren), spreken: spreeke (Itteren) praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprinkhaan sprinkhaan: spreenkhaan (Itteren) sprinkhaan [DC 07 (1939)] III-4-2