id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22412 | wielerwedstrijd | rennen: reune (Itteren) | Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
24276 | wielewaal | goudmelder: goudmeelder (Itteren) | Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] III-4-1 |
33524 | wijnstok, wingerd | druivenstruik: WLD drōēvesjtrōēk (Itteren) | De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] I-7 |
24461 | wild konijn (enkelv.) | wilde konijn (id.): wille knien (Itteren), willw kniwn (Itteren) | wild konijn (enkelv.) [DC 55 (1980)] III-4-2 |
24462 | wild konijn (meerv.) | konijn (kort/stoott.): knijn (Itteren), wilde konijn (id.): wil knijn (Itteren) | wild konijn (meerv.) [DC 55 (1980)] III-4-2 |
24873 | wilde tijm | tijm: WLD tijm (Itteren) | Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)] III-4-3 |
24679 | wilde wingerd | klimop: - klimop (Itteren), wintergroen: - wintergroen (Itteren) | wilde wingerd [DC 68 (1993)] III-4-3 |
24510 | wilgenkatje | bloei: - bleuj (Itteren), katje: WLD kétsje (Itteren), kétsju (Itteren) | De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)] || wilg, bloeiwijze van [DC 68 (1993)] III-4-3 |
24519 | wilgenteen | vits: WLD witsj (Itteren), wītsje (Itteren) | De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)] III-4-3 |
17596 | wimper | plimp: plump (Itteren) | wimper [DC 01 (1931)] III-1-1 |