22387 |
de kaarten schudden |
mengelen:
mingele (Q096b Itteren)
|
Speelkaarten door elkaar mengen zodat volgkaarten goed verspreid liggen [schudden, schokken, wassen, schieten, mingelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22388 |
de kaarten steken |
steken:
steke (Q096b Itteren)
|
De kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22538 |
de mei vieren |
de mei steken:
de mei steken (Q096b Itteren)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22735 |
de plank missen |
de plank missen:
de plamk misse (Q096b Itteren)
|
De plank missen bij het kegelspel [henk, olie]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34273 |
de stal uitmesten |
masten:
mai̯stǝ (Q096b Itteren)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
19859 |
de tafel dekken |
de tafel dekken:
de taofel déékku (Q096b Itteren)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knē̜jǝ (Q096b Itteren)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|
24407 |
dekken |
dekken:
WLD
deikke (Q096b Itteren),
dekke (Q096b Itteren),
remmelen:
WLD
rémmulu (Q096b Itteren)
|
Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
20420 |
deksel van een doodskist |
deksel:
deksel (Q096b Itteren)
|
het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24526 |
den |
den:
WLD
dèn (Q096b Itteren)
|
De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)]
III-4-3
|