e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
esdoorn es: WLD  ésj (Itteren), ésju (Itteren), essenboom: WLD  ésje baom (Itteren), ésjebòwm (Itteren) De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)] III-4-3
etalage etalage (<fr.): etelaosch (Itteren), kijkuit: kiekoet (Itteren) de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)] III-3-1
etiquette - &lt;stroef persoon&gt; boer: boer (Itteren) niet gemakkelijk in de omgang, stroef [stoer, stuurs, zuur, strak, straf] [N 87 (1981)] III-3-1
familie familie: femilie (Itteren) het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 87 (1981)] III-2-2
feest feest: fies (Itteren) De bijeenkomst en samenzijn ter viering van een heuglijk feit of een gedenkdag [feest, kermis, begankenis]. [N 88 (1982)] III-3-2
feest bij de ondertrouw voorbruiloft: veurbroelof (Itteren) Het feest bij de ondertrouw [hoog]. [N 88 (1982)] III-3-2
feest van sinter-greef halfvasten: haaf vaste (Itteren) Het feest van Sinter-Greef (half vasten) [grevin, greve, miknem]. [N 88 (1982)] III-3-2
feesten feesten: fieste (Itteren) Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
filet, haas filet: fíélee (Itteren) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
filiaal bijwinkel: bieweenkel (Itteren) de tak van een handelshuis op een andere plaats dan waar het hoofdgebouw gevestigd is, bijwinkel [succursaal, filiaal, bijwinkel] [N 89 (1982)] III-3-1