24729 |
esdoorn |
es:
WLD
ésj (Q096b Itteren),
ésju (Q096b Itteren),
essenboom:
WLD
ésje baom (Q096b Itteren),
ésjebòwm (Q096b Itteren)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21854 |
etalage |
etalage (<fr.):
etelaosch (Q096b Itteren),
kijkuit:
kiekoet (Q096b Itteren)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21374 |
etiquette - <stroef persoon> |
boer:
boer (Q096b Itteren)
|
niet gemakkelijk in de omgang, stroef [stoer, stuurs, zuur, strak, straf] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20172 |
familie |
familie:
femilie (Q096b Itteren)
|
het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
22431 |
feest |
feest:
fies (Q096b Itteren)
|
De bijeenkomst en samenzijn ter viering van een heuglijk feit of een gedenkdag [feest, kermis, begankenis]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22511 |
feest bij de ondertrouw |
voorbruiloft:
veurbroelof (Q096b Itteren)
|
Het feest bij de ondertrouw [hoog]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22444 |
feest van sinter-greef |
halfvasten:
haaf vaste (Q096b Itteren)
|
Het feest van Sinter-Greef (half vasten) [grevin, greve, miknem]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22432 |
feesten |
feesten:
fieste (Q096b Itteren)
|
Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20511 |
filet, haas |
filet:
fíélee (Q096b Itteren)
|
lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21853 |
filiaal |
bijwinkel:
bieweenkel (Q096b Itteren)
|
de tak van een handelshuis op een andere plaats dan waar het hoofdgebouw gevestigd is, bijwinkel [succursaal, filiaal, bijwinkel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|