e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groeien, wassen groeien: WLD  grêûje (Itteren), wassen: WLD  wasse (Itteren) Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)] III-4-3
groene berkentak berkentak: WLD  bèreketàk (Itteren) Een groene berketak (berkemei). [N 82 (1981)] III-4-3
groente groente: WLD  greujnte (Itteren), greunte (Itteren) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] III-2-3
groente, algemeen groente: WLD  greujnte (Itteren), greunte (Itteren) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] I-7
groenten bij elkaar zoeken zeumeren: zeumuru (Itteren) Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)] III-2-3
grommen grauwelen: WLD  grauwullu (Itteren) Hoe noemt u een dof, laag, grommend geluid voortbrengen, gezegd van honden (grauwelen, gronzen, grommen, grozen, grollen) [N 83 (1981)] III-2-1
grondwater grondwater: groond water (Itteren), waterader: water aor (Itteren), wel: wel (Itteren) grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)] III-4-4
grootmoeder grootmoeder: groeëtmooder (Itteren) grootmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2
grootouders grootouders: groeëtauwers (Itteren) grootouders [DC 05 (1937)] III-2-2
grootvader grootvader: groeëtvader (Itteren) grootvader [DC 05 (1937)] III-2-2