24715 |
groeien, wassen |
groeien:
WLD
grêûje (Q096b Itteren),
wassen:
WLD
wasse (Q096b Itteren)
|
Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24594 |
groene berkentak |
berkentak:
WLD
bèreketàk (Q096b Itteren)
|
Een groene berketak (berkemei). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20778 |
groente |
groente:
WLD
greujnte (Q096b Itteren),
greunte (Q096b Itteren)
|
De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33503 |
groente, algemeen |
groente:
WLD
greujnte (Q096b Itteren),
greunte (Q096b Itteren)
|
De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)]
I-7
|
20595 |
groenten bij elkaar zoeken |
zeumeren:
zeumuru (Q096b Itteren)
|
Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19979 |
grommen |
grauwelen:
WLD
grauwullu (Q096b Itteren)
|
Hoe noemt u een dof, laag, grommend geluid voortbrengen, gezegd van honden (grauwelen, gronzen, grommen, grozen, grollen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
24951 |
grondwater |
grondwater:
groond water (Q096b Itteren),
waterader:
water aor (Q096b Itteren),
wel:
wel (Q096b Itteren)
|
grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20346 |
grootmoeder |
grootmoeder:
groeëtmooder (Q096b Itteren)
|
grootmoeder [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20345 |
grootouders |
grootouders:
groeëtauwers (Q096b Itteren)
|
grootouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20288 |
grootvader |
grootvader:
groeëtvader (Q096b Itteren)
|
grootvader [DC 05 (1937)]
III-2-2
|