e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karper karp: WLD  kèrup (Itteren) Hoe noemt u de karper: een zoetwatervis die voorkomt in stilstaande en traag stromende wateren. Hij heeft een lange rugvin, de buikvinnen staan ingeplant achter de borstvinnen, ongeveer gelijk met het begin en het einde van de rugvin. De bek heeft dikke e [N 83 (1981)] III-4-2
kauw dooltje: deulkə (Itteren) Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] III-4-1
kauwen kauwen: kaaowe (Itteren) kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)] III-2-3
keel, strot keel: kêl (Itteren), strot: stroot (Itteren) keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)] III-1-1
keffen keffen: WLD  kéffe (Itteren, ... ) Hoe noemt u hoog en snel blaffen, vooral van kleine honden (keffen, kneffen) [N 83 (1981)] III-2-1
kegelen kegelen: keigele (Itteren) De sport bedrijven waarbij met een bal getracht moet worden een aantal flesvormige houten voorwerpen, de kegels, omver te werpen [kegelen, bollen]. [N 88 (1982)] III-3-2
kerkhof kerkhof: kĕrnuf (Itteren) Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3
kermisgeld kermisgeld: kerremisgeld (Itteren) Een geschenk dat gegeven werd bij de kermis [kermis, fooi]. [N 88 (1982)] III-3-2
kern van een pit keets: WLD  kitsj (Itteren), pit: WLD  pit (Itteren) Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)] I-7
kernhout kern: WLD  kerren (Itteren), kerrun (Itteren), kerun (Itteren) Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)] III-4-3