e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kiel jas: jas (Itteren), jasje: jeske (Itteren) Hoe noemt men de (korte) werkjas? [DC 09 (1940)] III-1-3
kiem kiem: WLD  kiem (Itteren), scheut: WLD  schêût (Itteren) De in het rijpe zaad ingesloten aanleg tot een nieuwe plant (kiem, scheut). [N 82 (1981)] III-4-3
kiemen botten: WLD  bòtte (Itteren), kiemen: WLD  kieme (Itteren), lopen: WLD  loupe (Itteren) Uit de kiem opgroeien, gezegd van planten (uitbotten, kesemen). [N 82 (1981)] || Uitkomen, gezegd van zaden (kesemen, kersten, kenen). [N 82 (1981)] III-4-3
kien! kien: kien (Itteren) Wat roept de speler als hij een rijtje bezet heeft? [katern, hammeke, kien]. [N 88 (1982)] III-3-2
kienen kienen: kiene (Itteren) Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)] III-3-2
kies baktand: baktaand (Itteren) kies [DC 01 (1931)] III-1-1
kieskauwen fippen: fippu (Itteren) zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)] III-2-3
kieskauwer fipper: fipper (Itteren) lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] III-2-3
kieuwen kieuwen: WLD  kiewe (Itteren) Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] III-4-2
kieuwen (wbd) roepen: roope (Itteren) uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)] III-3-1