18401 |
ondergoed |
lijnwaad:
lievend (Q096b Itteren),
ondergoed:
ondergood (Q096b Itteren)
|
Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
17619 |
onderlip |
onderlip:
onderlup (Q096b Itteren)
|
onderlip [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21282 |
onderwijzer |
meneer:
meneer (Q096b Itteren)
|
onderwijzer; Hoe wordt hij tegenwoordig genoemd? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21883 |
oneerlijk behaalde winst |
buit:
buit (Q096b Itteren)
|
oneerlijk behaalde winst [buit] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24360 |
ongedierte, algemeen |
hinderlijke, het:
hingerleke (Q096b Itteren),
ongesieferte:
ongecieferte (Q096b Itteren)
|
schadelijke en hinderlijke insecten [DC 55 (1980)]
III-4-2
|
20382 |
ongehuwd samenleven |
meteen ophouden:
met ein ophauwe (Q096b Itteren)
|
samenleven van man en vrouw zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [meuken, jennen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20452 |
onkuis |
heet:
heit (Q096b Itteren)
|
onkuis; tot wellust neigend, onzedig [onkuis, wulps, ontuchtig] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
onnuusel kiṇger (Q096b Itteren)
|
Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
20922 |
onrijp |
groen:
WLD
greun (Q096b Itteren),
rauw:
WLD
rauw (Q096b Itteren),
röuw (Q096b Itteren)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
WLD
greun (Q096b Itteren),
rauw:
WLD
rauw (Q096b Itteren),
röuw (Q096b Itteren),
vernoodrijp:
WLD
vernōētriep (Q096b Itteren)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || Onvolgroeid, gezegd van een vrucht (vernepen). [N 82 (1981)]
I-7
|