e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ondergoed lijnwaad: lievend (Itteren), ondergoed: ondergood (Itteren) Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)] III-1-3
onderlip onderlip: onderlup (Itteren) onderlip [DC 01 (1931)] III-1-1
onderwijzer meneer: meneer (Itteren) onderwijzer; Hoe wordt hij tegenwoordig genoemd? [DC 48 (1973)] III-3-1
oneerlijk behaalde winst buit: buit (Itteren) oneerlijk behaalde winst [buit] [N 89 (1982)] III-3-1
ongedierte, algemeen hinderlijke, het: hingerleke (Itteren), ongesieferte: ongecieferte (Itteren) schadelijke en hinderlijke insecten [DC 55 (1980)] III-4-2
ongehuwd samenleven meteen ophouden: met ein ophauwe (Itteren) samenleven van man en vrouw zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [meuken, jennen] [N 86 (1981)] III-2-2
onkuis heet: heit (Itteren) onkuis; tot wellust neigend, onzedig [onkuis, wulps, ontuchtig] [N 86 (1981)] III-2-2
onnozele-kinderendag onnozele-kinderen: onnuusel kiṇger (Itteren) Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)] III-3-2
onrijp groen: WLD  greun (Itteren), rauw: WLD  rauw (Itteren), röuw (Itteren) Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] III-2-3
onrijp, onvolgroeid groen: WLD  greun (Itteren), rauw: WLD  rauw (Itteren), röuw (Itteren), vernoodrijp: WLD  vernōētriep (Itteren) Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || Onvolgroeid, gezegd van een vrucht (vernepen). [N 82 (1981)] I-7