e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onstuimige lucht donkere lucht: donkerloch (Itteren), doonkerloch (Itteren) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
ontberen ontberen: ontbere (Itteren) niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)] III-3-1
ontbijt eerste koffie, de -: d’n ierste koffe (Itteren) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 6 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
ontvangen beuren: beure (Itteren) in het bezit gesteld worden van bijv. geld [beuren, inbeuren ontvangen] [N 89 (1982)] III-3-1
onvolgroeide vrucht kraats: WLD  kràtsj (Itteren), krauwel: WLD  krauwel (Itteren) Een onvolgroeide vrucht (krots, gast). [N 82 (1981)] I-7
onvruchtbare koe manse koe: mai̯s kōi̯ (Itteren) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
ooft ooften: èùf (Itteren), beter  ūīf (Itteren) ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)] III-2-3
oog oog: auch (Itteren) oog [DC 01 (1931)] III-1-1
oom nonk: noonk (Itteren) oom; Bestaan er verschillende woorden voor een oom van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)] III-2-2
oor oor: oeër (Itteren) oor [DC 01 (1931)] III-1-1