19977 |
rammelaar |
rammelaar:
rammeleir (Q096b Itteren),
remmelêr (Q096b Itteren),
rammeltje:
remmelke (Q096b Itteren)
|
Het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater]. [N 88 (1982)] || konijn, mannetje [DC 04 (1936)]
III-2-1, III-3-2
|
24626 |
rank |
rank:
WLD
ràànk (Q096b Itteren),
tak:
WLD
tàk (Q096b Itteren)
|
Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20515 |
ranzig |
gats:
gàts (Q096b Itteren)
|
ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19839 |
raspen |
raspen:
raspe (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren),
raspu (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren)
|
raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
24711 |
ratelpopulier |
ratelpopulier:
WLD
ratelpôpulier (Q096b Itteren),
ratelpôôpulier (Q096b Itteren)
|
De ratelpopulier; heeft bijna ronde bladeren met een gegolfde rand die aan lange platte stelen zitten; bij een beetje wind bewegen ze schuin langs elkaar, wat een ritselend geluid geeft (drilboom, vuilboom, klater, fledderaar, klaterteer, klatelleer). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20529 |
rauw |
groen:
greun (Q096b Itteren),
rauw:
raow (Q096b Itteren)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
enselen:
euchelle (Q096b Itteren)
|
Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22890 |
rechtsachter |
rechtsachter:
rechsachter (Q096b Itteren)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22883 |
rechtsvoor |
rechtsvoor:
rechsveur (Q096b Itteren)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
21892 |
rentenieren |
rentenieren:
rentenere (Q096b Itteren)
|
leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|