e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L321a plaats=Ittervoort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meisje met wie een jongen verkering heeft meidje: maidje (Ittervoort) het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] III-2-2
meisje met wie men verloofd is meidje: maidje (Ittervoort) verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)] III-2-2
melaatsheid lepra: lepra (Ittervoort) Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lazerij). [N 84 (1981)] III-1-2
melig melig: mailig (Ittervoort) Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] III-2-3
melktanden melktanden: mèlktenj (Ittervoort) melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)] III-1-1
meloen meloen: meloen (Ittervoort) Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)] I-7
menen menen: mijne (Ittervoort) van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)] III-3-1
merel melder: mailder (Ittervoort), méélder (Ittervoort) merel || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)] III-4-1
merg merg: merch (Ittervoort) [N 10a (1961)] III-1-1
mest verspreiden (mest) breiden: bręi̯ǝ (Ittervoort) De hoopjes mest die op het land liggen, moeten vóór het ploegen gelijkmatig over het land worden verdeeld met de riek: men neemt telkens een hoeveelheid mest op, om deze vervolgens uiteen te schudden, terwijl men met de riek een slingerbeweging maakt. [N 11, 20; N 11A, 23; N M, 8b add.; A 9, 27; RND 51; JG 1a + 1b + 2c; JG 2b-4, 9; monogr.] I-1