e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L321a plaats=Ittervoort

Overzicht

Gevonden: 2402
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geruite jurk ruitenkleed: roetekleid (Ittervoort) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geschenk gift: gift (Ittervoort) dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)] III-3-1
geslacht familie: femielie (Ittervoort) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
getalzijde van een geldstuk munt: muntj (Ittervoort) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getob; tobben gesukkel: gesukkel (Ittervoort) het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4
getuige getuige: getuge (Ittervoort) iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-3-1
getuige zijn getuige zijn: getuug zeen (Ittervoort) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
getuigenis getuigenis: getugenis (Ittervoort) de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] III-3-1
gevangenis petoet: Van Dale: petoet, (sold., Barg.) cel, gevangenis.  petoet (Ittervoort) de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] III-3-1
gevoelig (zijn) gevoelig: geveulig (Ittervoort) Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)] III-1-1