18195 |
kous: algemeen |
n kousen]:
haos (L321a Ittervoort)
|
kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18179 |
kousenband |
bindel:
binjel (L321a Ittervoort)
|
kousenband om het bovenbeen [bendel, binjel haozebendel, ongerbinjel, kousenbendel] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19231 |
kouwe drukte |
koude drukte:
koaj drūkte (L321a Ittervoort),
onzin:
onzin (L321a Ittervoort)
|
drukte maken voor niets [N 85 (1981)] || drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17562 |
kraakbeen |
knoers/knors:
knosj (L321a Ittervoort)
|
kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)]
III-1-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroenekraan (L321a Ittervoort)
|
kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
kratsen:
kratse (L321a Ittervoort),
schuren:
sjoore (L321a Ittervoort)
|
krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezèt (L321a Ittervoort)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
krassen:
krasse (L321a Ittervoort),
snijden:
snieje (L321a Ittervoort)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18107 |
krentenbaard |
krentenbaard:
krintebaard (L321a Ittervoort)
|
Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20708 |
krentenbol |
krentenbroodje:
krintebruèdje (L321a Ittervoort)
|
Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|