e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ittervoort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kous: algemeen n kousen]: haos (Ittervoort) kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)] III-1-3
kousenband bindel: binjel (Ittervoort) kousenband om het bovenbeen [bendel, binjel haozebendel, ongerbinjel, kousenbendel] [N 24 (1964)] III-1-3
kouwe drukte koude drukte: koaj drūkte (Ittervoort), onzin: onzin (Ittervoort) drukte maken voor niets [N 85 (1981)] || drukte voor niets, kouwe drukte [bezwaai, pehaai, poehaai, behaai] [N 85 (1981)] III-1-4
kraakbeen knoers/knors: knosj (Ittervoort) kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1
kraanvogel kroenekraan: kroenekraan (Ittervoort) kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)] III-4-1
krabben kratsen: kratse (Ittervoort), schuren: sjoore (Ittervoort) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krant gazet (<fr.): gezèt (Ittervoort) een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] III-3-1
krassen krassen: krasse (Ittervoort), snijden: snieje (Ittervoort) het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] III-4-4
krentenbaard krentenbaard: krintebaard (Ittervoort) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
krentenbol krentenbroodje: krintebruèdje (Ittervoort) Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3