26415 |
lager |
glijlager:
glęjlāgǝr (L321a Ittervoort),
lager:
lāgǝr (L321a Ittervoort)
|
Bij watermolens voorzien van een metalen molenas de pan of het lager waarin het uiteinde van de molenas draait. Zie ook het lemma ɛkussenɛ.' [Jan 82; Coe 73]
II-3
|
18164 |
lancet |
lancet:
lanset (L321a Ittervoort)
|
Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21145 |
landauer |
landauer:
landouwer (L321a Ittervoort)
|
een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18329 |
lang schortlint |
lint:
linjer (L321a Ittervoort)
|
linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18367 |
lange kleurige herenkous |
hoos:
hooze (L321a Ittervoort)
|
mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17610 |
lange neus |
lange neus:
lang naas (L321a Ittervoort)
|
neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18599 |
lange onderbroek? |
onderboks:
ongerbóks (L321a Ittervoort)
|
onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24906 |
lange tijd |
toer:
toer (L321a Ittervoort)
|
een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24418 |
langpootmug |
snijder:
sníeder (L321a Ittervoort)
|
Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
20751 |
langwerpig wittebrood |
mik:
mik (L321a Ittervoort)
|
Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|