20319 |
oude vrouw |
grootje:
grootje (L321a Ittervoort),
oudje:
oudjé (L321a Ittervoort)
|
oude vrouw [kogehel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
22317 |
oudejaarsavond |
oudjaarsavond:
aodjaorsaovendj (L321a Ittervoort)
|
Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
22318 |
oudejaarsdag |
oudjaar:
aotjaor (L321a Ittervoort)
|
31 december [oudjaar]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17889 |
overhoop halen |
overhoop trekken:
euverhoup trèkke (L321a Ittervoort)
|
Overhoop halen (modden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18553 |
overjas (alg.) |
duf:
duf (L321a Ittervoort),
overjas:
overjas (L321a Ittervoort)
|
herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21809 |
overleg |
beraad:
beraod (L321a Ittervoort)
|
de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21808 |
overleggen |
overleggen:
euverlegge (L321a Ittervoort)
|
anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
26386 |
overlopen, overstromen |
(de beek) is uit:
es˱ ū.t (L321a Ittervoort)
|
Het over de dijk of over de sluisdeuren lopen van water, veroorzaakt door noodweer of aanhoudende regenval. [Jan 55; Coe 45; Grof 41]
II-3
|
33560 |
overrijp, beurs |
melig:
mailig (L321a Ittervoort)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
I-7
|
25065 |
overschot, restant |
klatsje:
kletske (L321a Ittervoort),
rest:
rest (L321a Ittervoort)
|
dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)]
III-4-4
|