20522 |
beschimmeld |
beschimmeld:
beschimmeld (L321a Ittervoort)
|
beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20540 |
beschimmelen |
te oud:
te oud (L321a Ittervoort)
|
Hoe noemt U: Werken van het brood, zodat het schimmelt (spinnen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20416 |
beschuit met muisjes |
beschuiten met muizenkeuteltjes:
besjuute mèt moezekeutelkes (L321a Ittervoort, ...
L321a Ittervoort)
|
Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)]
III-2-2, III-2-3
|
20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
besjuutepap (L321a Ittervoort)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19285 |
beslissen |
beslissen:
beslisse (L321a Ittervoort)
|
iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21673 |
besteden |
besteden:
besteje (L321a Ittervoort)
|
geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21532 |
besteken |
schenken:
chinke (L321a Ittervoort)
|
kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21861 |
bestellen |
opslaan:
opslaon (L321a Ittervoort)
|
opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18922 |
bestemmen |
bestemmen:
bestumme (L321a Ittervoort)
|
iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33607 |
besvrucht, algemeen |
beer:
bieër (L321a Ittervoort)
|
Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)]
I-7
|