25097 |
vooruitkomen, vorderen |
avanceren:
avanseere (L321a Ittervoort)
|
vooruitkomen [avanceren, vorderen, plakken, plakmaken, verkuvereren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
17673 |
voorvoet |
wreef:
vrief (L321a Ittervoort)
|
voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
26383 |
voorwater, bovenwater |
bovenwater:
bō.vǝwātǝr (L321a Ittervoort)
|
Het water vōōr de sluizen. [Jan 88; Coe 44]
II-3
|
18911 |
voorzichtig |
voorzichtig:
veurzichtig (L321a Ittervoort)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtwagen:
vrachtwage (L321a Ittervoort)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19341 |
vreugde |
lol:
lol (L321a Ittervoort)
|
een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kameraod (L321a Ittervoort)
|
vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18852 |
vriendelijk |
vriendelijk:
vrinjtelik (L321a Ittervoort)
|
welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20316 |
vrijgezel |
vrijgezel:
vriegezel (L321a Ittervoort)
|
vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19342 |
vrolijk |
blij:
blie zeen (L321a Ittervoort),
opmonteren:
opmòntere (L321a Ittervoort)
|
een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] || vrolijk zijn aan maaltijden e.d. [doven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|