18300 |
groflinnen beenwindsel |
get:
gitte (L321a Ittervoort)
|
windsels, groflinnen lappen of ~ die bij koud of nat weer en bij vuil werk met linten of knopen om de broekspijpen worden gebonden [slophooze, beenslette, beenwagge, gette, slikbagge] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19979 |
grommen |
grommen:
grommen (L321a Ittervoort)
|
Hoe noemt u een dof, laag, grommend geluid voortbrengen, gezegd van honden (grauwelen, gronzen, grommen, grozen, grollen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
25005 |
groot in zijn soort |
kanjer:
kanjer (L321a Ittervoort)
|
iets dat groot is in zijn soort [kardoffel, karbonkel, bonker, bommel, klepper, sjaorel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
26417 |
groot kamrad |
groot kamrad:
grūǝ.t ka.mprā.t (L321a Ittervoort),
kamrad:
ka.mprā.t (L321a Ittervoort)
|
Het grote verticaal geplaatste kamwiel aan de molenas van de watermolen dat tot taak heeft de draaiende beweging van de as over te brengen op een spijlenrad. Het kamwiel kan zowel van hout als van metaal zijn vervaardigd. Het kamrad zet in de meeste watermolens uit het onderzoeksgebied een horizontaal kamrad, het zgn. kleine kamrad, in beweging. Een aantal meter boven dit rad bevindt zich op dezelfde as het grote kroonwiel dat op zijn beurt de twee of vier rondsels doet draaien. Zie ook het lemma ɛaswielɛ. Het betreft daar materiaal met betrekking tot het vergelijkbare kamwiel in windmolens.' [Vds 79; Jan 99; Coe 79; Grof 98; N O, 11a; A 42A, 8; monogr.; N D, 26]
II-3
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
houp (L321a Ittervoort)
|
een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22504 |
grote knikker |
kaats:
kaats (L321a Ittervoort)
|
Een grote knikker. [N R (1968)]
III-3-2
|
24165 |
grote lijster |
klijster:
kliester (L321a Ittervoort, ...
L321a Ittervoort)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21803 |
grote ruzie? |
vechtpartij:
vechtpertie (L321a Ittervoort)
|
een grote ruzie [hora, bal] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
22675 |
grote trom |
dikke trom:
dekə troͅm (L321a Ittervoort)
|
Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22676 |
grote trom met bekkens |
pauken:
pauke (L321a Ittervoort)
|
Een grote trom met bekkens [djingel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|